Geschiedenis
Baarderadiel is een voormalig gemeente net onder de stad Leeuwarden. Op 1 januari 1983 bestond de gemeeente uit 5008 inwoners en had het een oppervlakte van 72,58 km2. De gemeente telde op dat moment 15 dorpen. Op 1 januari 1984 werd het gebied gemeentelijk opnieuw ingedeeld. De gemeente Baarderadeel is toen samengevoegd met de gemeente Hennaarderadeel waarna het de naam Littensaradeel kreeg.
Landschappelijke kenmerken
Van oorsprong is het een kweldergebied. Hier en daar zijn nog oude terpen in het landschap zichtbaar. Het kleigebied is ontstaan doordat de zee achter de meer noordelijk gelegen kwelderruggen door, inbrak. Hierdoor bezonk in nu rustiger water het fijne slib. De klei die in Baarderadiel is afgezet is erg zwaar. Bovendien vond de afzetting plaats in een brakwatermilieu. Het binnendringende zeewater kwam achter de kwelderruggen in aanraking met zoet water afkomstig van de hogere
gronden in Drenthe. Er vormde zich de zogeheten knipklei, een zeer zware, kalkarme, slecht doorlatende kleisoort die alleen maar bruikbaar is als grasland.
De lage ligging van het werkgebied van de Natuurcoöperatie Baarderadiel wordt verklaard uit het feit dat zich in de ondergrond veenpakketten bevinden. Omdat veen een slappe grondsoort is, klinkt de bodem waar zich een veenpakket in de ondergrond bevindt in. Geleidelijk is daardoor het oppervlak van het knipkleigebied gedaald. Als gevolg hiervan is in het reservaatgebied Meamert een bijzonder fenomeen zichtbaar. Doordat het oppervlak van het knipkleigebied is gedaald is
een voormalige wadgeul, waarin het oorspronkelijk voorkomende veen is geërodeerd zich als een hoge rug in het landschap gaan aftekenen: een verschijnsel dat bekend staat als inversie.
Het centrale gebied is een open graslandgebied met afwisselend hoog- en laaggelegen percelen en een onregelmatig verkavelingpatroon. Plaatselijk treedt zoute kwel op. Mede daardoor kent het gebied ook duidelijke botanisch waardevolle delen. Daar waar de waterstand redelijk hoog is, is het een waardevol weidevogelgebied. Een belangrijk kenmerk van het gebied is de grote mate van rust die er heerst ten gevolge van weidsheid en het ontbreken van doorgaande wegen. Karakteristiek is
het grote aantal onregelmatig gevormde, kleine percelen, veelal nog begrensd door natuurlijk meanderende afwateringssloten. Tussen percelen onderling maar ook binnen één perceel kan veel variatie voorkomen in maaiveldhoogte. Dit reliëf is al in een ver verleden tot stand gebracht, soms door gedeeltelijke afgraving van een oude terp, waarvan de vruchtbare grond onregelmatig in de omgeving kan zijn verspreid of afgevoerd. In het oude land centraal in de polder Hesens-Lions gelegen, variëren de sloottaluds daardoor sterk in hoogte t.o.v. het waterpeil. De sloten die als perceelscheiding dienen, zien er erg
verschillend uit. Sommige hebben steile andere langzaam glooiende oevers met een variabele begroeiing. Mede door een slechte afwatering blijven lage delen in het grasland lang nat. Sommige plekken blijven daardoor ten minste tot ver in juni onbegroeid.
gronden in Drenthe. Er vormde zich de zogeheten knipklei, een zeer zware, kalkarme, slecht doorlatende kleisoort die alleen maar bruikbaar is als grasland.
De lage ligging van het werkgebied van de Natuurcoöperatie Baarderadiel wordt verklaard uit het feit dat zich in de ondergrond veenpakketten bevinden. Omdat veen een slappe grondsoort is, klinkt de bodem waar zich een veenpakket in de ondergrond bevindt in. Geleidelijk is daardoor het oppervlak van het knipkleigebied gedaald. Als gevolg hiervan is in het reservaatgebied Meamert een bijzonder fenomeen zichtbaar. Doordat het oppervlak van het knipkleigebied is gedaald is
een voormalige wadgeul, waarin het oorspronkelijk voorkomende veen is geërodeerd zich als een hoge rug in het landschap gaan aftekenen: een verschijnsel dat bekend staat als inversie.
Het centrale gebied is een open graslandgebied met afwisselend hoog- en laaggelegen percelen en een onregelmatig verkavelingpatroon. Plaatselijk treedt zoute kwel op. Mede daardoor kent het gebied ook duidelijke botanisch waardevolle delen. Daar waar de waterstand redelijk hoog is, is het een waardevol weidevogelgebied. Een belangrijk kenmerk van het gebied is de grote mate van rust die er heerst ten gevolge van weidsheid en het ontbreken van doorgaande wegen. Karakteristiek is
het grote aantal onregelmatig gevormde, kleine percelen, veelal nog begrensd door natuurlijk meanderende afwateringssloten. Tussen percelen onderling maar ook binnen één perceel kan veel variatie voorkomen in maaiveldhoogte. Dit reliëf is al in een ver verleden tot stand gebracht, soms door gedeeltelijke afgraving van een oude terp, waarvan de vruchtbare grond onregelmatig in de omgeving kan zijn verspreid of afgevoerd. In het oude land centraal in de polder Hesens-Lions gelegen, variëren de sloottaluds daardoor sterk in hoogte t.o.v. het waterpeil. De sloten die als perceelscheiding dienen, zien er erg
verschillend uit. Sommige hebben steile andere langzaam glooiende oevers met een variabele begroeiing. Mede door een slechte afwatering blijven lage delen in het grasland lang nat. Sommige plekken blijven daardoor ten minste tot ver in juni onbegroeid.